Longfibrose is een zeldzame en ernstige longziekte, waarbij zich in de longen littekens (fibrose) vormen. Hoe meer littekens, hoe stugger de longen en hoe minder makkelijk uw longen zuurstof opnemen. Longfibrose is niet te genezen.
Als u te horen krijgt dat u longfibrose hebt, schrikt u natuurlijk. Het is een ernstige en zeldzame ziekte, die niet te genezen maar wel af te remmen is. Vanaf dat u weet dat u longfibrose hebt, krijgt u passende zorg, zogenoemde palliatieve zorg. De zorg die u krijgt, is namelijk niet gericht op genezing, maar kan u juist helpen om zo goed en prettig mogelijk uw leven te leiden, ondanks de ziekte.
De levensverwachting bij longfibrose, maar ook hoe de ziekte verloopt, is bij iedereen anders. Het heeft bijvoorbeeld te maken met hoe de medicijnen werken om de ziekte af te remmen, en welke andere ziektes of aandoeningen u heeft.
Het is belangrijk dat u op tijd nadenkt over uw toekomst. Bijvoorbeeld over vragen zoals:
Daar kunt u nu al over nadenken, ook al kunt u nu nog goed voor uzelf zorgen. Hier vindt u meer vragen waar u over na kunt denken.
Als u longfibrose hebt, kunt u met meerdere zorgverleners te maken hebben, zoals:
Vanaf de diagnose heeft u contact met uw longarts en longverpleegkundige. Zij leggen uit wat u te wachten staat en wat u zelf kunt doen om de kwaliteit van uw leven zo goed mogelijk te houden. De (long)verpleegkundige kan u meer informatie geven of verwijzen naar lotgenoten, zoals de Longfibrose patiëntenvereniging.
Om u de beste zorg te geven, praten uw zorgverleners goed met elkaar, met u en met uw naasten. Het helpt als er één centrale zorgverlener is, uw vaste aanspreekpunt. Dat kan de longarts, longverpleegkundige en of later de huisarts zijn. De centrale zorgverlener stelt samen met u het individueel behandelplan op en zorgt dat andere zorgverleners betrokken worden, als dat nodig is.
Als u steeds zieker wordt, en de medicijnen helpen minder goed, hebben bezoeken in het ziekenhuis steeds minder zin, en kosten uw misschien veel moeite. De huisarts wordt belangrijker bij uw zorg, omdat hij of zij de palliatieve zorg die u nodig hebt thuis kan geven.
Het is belangrijk dat alle zorgverleners en uw naasten weten hoe het met u gaat, wat er is afgesproken over uw zorg, wat uw doelen, wensen, grenzen en mogelijkheden zijn. Nu en in de toekomst. Het Persoonlijk Zorg Plan Longfibrose (PZP) van de Longfibrose patiëntenvereniging kan daarbij helpen. Uw longarts en/of longverpleegkundige heeft u hierover misschien al verteld.
Een persoonlijk zorgplan is een digitaal document waarin veel informatie over longfibrose, diverse zorgvormen, reizen / vakantie en afspraken over uw zorg staan. Ook kunt u uw persoonlijke doelen en vragen hierin opschrijven. U kunt het zien als een persoonlijk ‘werkboek’. Bekijk hier het persoonlijk zorgplan.
Als u longfibrose hebt, heeft u lichamelijke klachten. Maar u kunt ook andere klachten hebben, zoals:
Vaak lopen deze klachten door elkaar. Als u heel erg somber bent, weet u waarschijnlijk ook niet meer wat de zin van uw leven is. Het is belangrijk dat er aandacht is voor al deze punten.
Er zijn verschillende zorgverleners die u dan verder kunnen helpen. Denk bijvoorbeeld aan een psycholoog, praktijkondersteuner bij de huisarts (POH) of geestelijk verzorger. Heeft u het idee dat u meer of andere hulp nodig hebt? Of heeft u advies nodig? Bespreek dit dan met uw huisarts, longarts of longverpleegkundige.
U kunt ook altijd uw arts vragen om een palliatief team in te schakelen. Zo'n team bestaat uit mensen die heel veel weten van palliatieve zorg. Thuiszorgorganisaties hebben vaak een verpleegkundige gespecialiseerd in palliatieve zorg beschikbaar. Uw huisarts kan u daarvoor een verwijzing geven.
U hebt waarschijnlijk last van:
Veel mensen met gevorderde longfibrose zijn bang om te stikken. Dit gebeurt in de praktijk bijna nooit. Als u hier bang voor bent, is het belangrijk dat u dit vertelt aan uw longarts of longverpleegkundige. Zij kunnen meer informatie geven en u ondersteunen. Zo blijft u niet zitten met vragen of gevoelens van angst.
Hulpmiddelen kunnen helpen om uw dagelijkse activiteiten te doen als u vermoeid of kortademig bent. Er zijn veel hulpmiddelen. Lees hier welke hulpmiddelen er beschikbaar zijn. Bekijk ook altijd of u het hulpmiddel kunt lenen, huren of vergoed kunt krijgen (van de ziektekostenverzekering of WMO). Een ergotherapeut kan advies geven over welke hulpmiddelen geschikt voor u zouden kunnen zijn.
Als u longfibrose heeft, kunt u hulp nodig hebben van eventuele naasten en/of mantelzorgers. Wat kunnen zij doen om u te helpen? En welke hulp is er voor hen? Wat komt er allemaal bij kijken? Kunnen zij het nog wel aan of is het te zwaar? Wat hebben zij nodig en wat zijn hun wensen?
Het is goed om daar met uw naasten, uw huisarts, longarts en uw longverpleegkundige over te praten.
Als de arts u een behandeling voorstelt, hoeft u daar geen ‘ja’ op te zeggen. Het is erg belangrijk om goed na te denken over wat u zelf wilt. Vraag gerust naar de voordelen en de nadelen van de behandelingen. Wat weegt voor u het zwaarst? Wat wilt u wel en wat wilt u niet? Bespreek je wensen met uw naasten en met uw arts en ander zorgverleners. Dan kunnen zij u de zorg bieden die bij u past.